Categorie: Nieuws
Hits: 573

In de eerste nieuwsbrief van dit jaar hebben we u geïnformeerd over een tweetal onderzoeken inzake langlopende letselschadezaken, die in het nieuws kwamen in de tweede helft van 2020:

  1. het onderzoek van Radar
  2. het rapport van de Universiteit van Utrecht

Wilt u deze informatie nalezen, dan verwijs ik u naar onze website.

Zoals beloofd houden wij de vinger aan de pols!

Begin november 2020 zijn er in de Tweede Kamer de volgende vier moties met een ruime meerderheid aangenomen:

  1. wettelijke verankering van de GBL (=gedragscode behandeling letselschade)
  2. wettelijke verandering van tuchtrecht en tuchtraad voor letselschadeprofessionals
  3. in overleg gaan over invoering stelsel van directe verzekering (unaniem aangenomen)
  4. vermijdbare oorzaken van ontevredenheid bij slachtoffers in kaart brengen

In juni 2021 hebben we gehoord dat de moties helaas nog niet uitgewerkt zijn. Het is wachten op het nieuwe kabinet.

Naar aanleiding van de bevindingen van het rapport van Utrecht heeft de Letselschaderaad een plan van aanpak gemaakt:

 

In juli 2021 heeft het VVS-bestuur opnieuw een gesprek gehad met de directeur van de Letselschaderaad. Centraal in dit gesprek stond de op 1 mei opgerichte Letselkamer, de Kamer voor langdurige letselschadezaken. 

De Letselkamer vormt één van de oplossingen voor langlopende letselschadezaken. In de zaken die voorgelegd kunnen worden moet de causaliteitstsvraag duidelijk zijn; dit is in de minderheid van de langlopende letselschadezaken het geval. De uitspraak van de Letselkamer is bindend.

Er is de nodige “koud-water-vrees” om zaken aan te melden. Oorzaak hiervan is zeer waarschijnlijk dat men niet weet wat de uitkomst zal zijn. Je kunt een uitspraak krijgen waarmee je het niet eens bent. Dit geldt voor slachtoffers en voor verzekeraars.

De toekomst moet uitwijzen of dit een goede manier is om in langlopende letselschadezaken tot een oplossing te komen.

Het aansprakelijkheidsrecht zou herzien of aangepast moeten worden; dit is een taak van de wetgever/het kabinet.

Alle bewijslast ligt nu bij het slachtoffer. Aanpassingen, die volgens de VVS nodig zijn:

We hebben een voorstel gedaan, waarin de medisch adviseur anoniem blijft en dus volledig onafhankelijk is. Men staat hier niet afwijzend tegenover.

 

Voorstel van de VVS tot wijziging van de procedure voor medische keuringen van slachtoffers

Het probleem is dat medische adviseurs nu rechtstreeks door de verzekering worden betaald en dat dit soort opdrachten een leuke bijverdienste voor hen zijn. Ook is het niet onlogisch om te veronderstellen dat een medisch adviseur, die rapporten terugstuurt die de verzekering veel geld kosten, minder snel opnieuw met een dergelijke opdracht wordt belast. Om het beleefd uit te drukken: hier ligt belangenverstrengeling op de loer (‘wiens brood men eet, wiens woord men spreekt’). Wij pleiten derhalve voor een andere aanpak middels een intermediair, die de kans op belangenverstrengeling een stuk kleiner zou maken.

De voorgestelde procedure werkt als volgt:

- Een verzekering stuurt een verzoek voor een medisch rapport naar de intermediair

- De intermediair zoekt in het bestand van medische adviseurs naar een geschikte medicus

               met de juiste kennis en ervaring, gelet op het letsel van het slachtoffer

- De medicus onderzoekt het slachtoffer en rapporteert de bevindingen terug naar de

               intermediair

- De intermediair stuurt het rapport van de medicus geanonimiseerd door aan de verzekering

- De verzekering betaalt de kosten aan de intermediair, die deze doorbetaald aan de medicus

Op deze wijze kan de verzekering geen invloed uitoefenen op de keuze van de medicus en hoeft de medicus ook niet bang te zijn voor represailles in welke vorm dan ook van de verzekering wanneer de verzekering niet blij is met de gerapporteerde bevindingen. Omdat deze procedure een objectievere beoordeling van het letsel van het slachtoffer mogelijk maakt, kan daarmee (hopelijk) het aantal keuringen van het slachtoffer beperkt blijven en kan een einde gemaakt worden aan de carrousel van keuringen en kan daardoor hopelijk de afwikkeling van de letselschade bespoedigd worden.

Wij stellen dat de medisch adviseur BIG-geregistreerd moet zijn.

De juridische causaliteit

Moet er bij het ontbreken van een medisch causaal verband tussen klachten en ongeval niet eerder een beroep gedaan worden op het juridisch causaal verband?

Bij het ontbreken van een medisch causaal verband moet het slachtoffer maar blijven bewijzen dat de (subjectieve) klachten toch echt hun oorzaak vinden in het ongeval. Vaak leidt dit tot een jarenlange strijd tegen onrecht.

Als vóór het ongeval geen sprake was van dezelfde of vergelijkbare klachten is een juridisch causaal verband aannemelijk: het ongeval kán de klachten veroorzaken en een alternatieve verklaring ontbreekt.

Van de subjectieve klachten moet dan objectief vastgesteld worden dat de klachten reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn.

Moet er bij het ontbreken van een medisch causaal verband een termijn gesteld worden om mogelijk een beroep te doen op het juridisch causaal verband? De positie van het (verkeers)slachtoffer kan hierdoor een stuk verbeteren!

Jetty van der Werf